BOOM BOOM BOOM BOOM

'T EILAND, Oostende, 2020

Boom. Stam. Stamboom.

De grootmoeder van Niels werd 31 januari jongstleden 93. Ze heeft zes kinderen. Ze bestelde zes stukken. Niels maakte één werk, uit zes stukken. Boomstukken.

Ouders maken geen onderscheid tussen kinderen, voor hen zijn ze gelijk, samen zijn ze één. Maar er is een oudste, een jongste, een grootste, een kleinste, een bruutste, een zachtste, een dunste, een dikste. Ze groeien op en worden gevormd, stukje bij beetje; laagje na laagje leren ze om te gaan met de wereld. Opvoeding.

Niels nam zes stukken van een zelfde boom en hield de stukken heel de tijd
van het vormingsproces in volgorde. Elke stuk werd in die volgorde op dezelfde manier behandeld. Onderaan het eerste stuk, bovenaan het laatste. Elk kind zal het eigen overeenkomstige stuk krijgen, en elk jaar op 31 januari wordt de boom weer gevormd.

Een totem heeft een symbolische betekenis, een totem representeert een harmonie tussen een mens en zijn omgeving. Aanvoelen van die harmonie geeft energie -op welke wijze dan ook. Tribaal betreft de eigenheid van een stain, een gemeenschap, een familie.

Voel je aan wat er hier aan de hand is? Denk je het te weten?

Het is niet mijn verdienste aan een totem te denken of een tribale betekenis te vermoeden in zes stukken boven elkaar. Niels heeft daarvoor gezorgd. Niet omdat het zijn plan was, wel omdat hij precies voelde wat zijn grootmoeder van hem verlangde en nadacht over de uitdrukking van dat gevoel. Voelen en denken, denken en voelen. In die volgorde, in dat ritme.

Het ritme van de natuur, het ritme van het water, de drijvende muur. Niels maakte een videostuk. Het weer zorgde voor de choreografie: heen en weer, het ritme van de onvoorspelbaarheid. Het ritme dat Niels wist te grijpen. Door te denken. Door te voelen.

Voelen en denken, denken en voelen.

Voelen.

Denken.

Vanochtend kwam ik dáár de deur binnen, ik keerde onmiddellijk rechtsaf en zag zes stukken vierkant hout boven elkaar. `Totem', dacht ik. `Tribaal', voelde ik. Tribaal en totem krabbelde ik neer als eerste begrippen ter voorbereiding van deze rede.

Sommige stukken boeien minder, luid spreken andere me aan. Ik nader dan, dichter en dichter; ik bekijk het stuk met een technische interesse. Hoe? Wat? Hout. Hars. Ik denk na over de intentie van Niels en wat het stuk voor mij betekent. Denken. En plots: de textuur trekt mijn aandacht. Ik wil het aanraken. Ik wil het aanvoelen. Voelen.

Niels bekomt buitenkansen bij bedacht toeval. Anorganische en organische chemie stopt hij samen in bad. Als verwacht botsen de processen onverwacht met elkaar. Snel en traag. Kort en lang. Niels doet de helft, de rest doen de elementen. In haar reactie op Niels' handelingen is de levende materie onvoorspelbaar. En daar houdt hij natuurlijk van: zijn Amerikaanse dennenhout is wispelturig. Want dan zegt het plots 'krak'. Tot waar zal het gaan, vraagt hij zich telkens weer af. Wanneer houdt het op? Zal het evenredigheid ooit bereiken?

Niels is geboeid door de zoektocht van de natuur naar evenwicht; een zoektocht die hij deelt. Waar eindigt wit en waar begint zwart? Hoe komt de natuur in balans? Hoe komen mensen in balans? Hoe ontstaat harmonie tussen kijker en kunst?

Ik neem weer afstand van het ene en zie het andere. Er ontstaat betekenis in de onderlinge relatie van de stukken. Dicht, tegen, ver, onder, boven. Gestalt. Samen vormen ze een installatie. Het geheel, hier en nu, is een installatie. En de compositie suggereert zoveel. Tijd. Vergankelijkheid. Evolutie. Experiment. Mislukking. Succes. Contrast. Onvoorspelbaarheid. Chaos. Logos. Denken.
Doen. Toeval. Of niet?

Het is leuk als er wat onverwachts gebeurt. Boem!
Gewilde chaos; de controle is in handen van de natuur. Boom.

Dat ritme kan je hier en nu zien, kan je hier en nu horen, kan je hier en nu voelen. Lees het relief als een partituur. Voel de rust van het vierkant, denk na over de vierdeling door het kruis, de balans tussen het warme wit en het koele zwart, ga in op de gastvrijheid van het hout.

Denk en voel.

Niels is een authentiek man. Een man uit één stuk -hout. Geen gezever, geen gedoe, geen gezaag, geen geleuter. Meer. Koester hem, koester zijn kunst. Het is een fijne vriend.

Ik heb gezegd.

Prof. Dr. Gustaaf Cornelis